1 juni 2008
Gister is mij vanuit Ootmarsum mondeling bevestigd dat dit gebruik (doodsaanzegging aan het vee – de biest en/of de biên) daar bekend is vanuit het verleden en ik ben benieuwd of dat ook in Salland gebruikelijk is geweest. Op dit verhaal ben ik deze week gestuit in het boek The Way of Saint James van Georgiana Goddard King (uit 1920 maar dit jaar herdrukt) waarin zij uitweidt over de folklore en mythologie van Galicia in Spanje. Daarbij wordt overigens deze doodsaanzegging aan huisdieren met name vermeld met betrekking tot bijen. Het lezen daarvan bracht mij in herinnering dat ik in mijn jeugd iets heb gelezen of gehoord over eenzelfde gebruik in onze zandstreken, waarbij de koeien (zomers) daarvoor weer even op stal werden gezet en de oudste zoon in zijn beste zwarte pak de koeien formeel aanzegde: “Uw heer is overleden.” Als de kennis over dit gebruik weer ‘boven water’ komt dan wil ik het graag met bronvermelding opnemen tussen de verhalen op mijn pelgrimspad Overijssel; zie http://pelgrimspad-zwolle-oldenzaal.blogspot.com en bijbehorende sites.
Ingezonden door: Geert Bakker PILGRIMSPLAZA
• • •
Bijen en imkers – wat een rijke bron is http://www.delpher.nl toch – zoek bijvoorbeeld op: aanzegging huisdieren
Limburger koerier : provinciaal dagblad 25-03-1922
LANDBOUW EN VEETEELT. Van bijen en imkers.
De veronderstelling is geopperd, dat tot de sinds eeuwen bekende „huisdieren” ook de bij moet worden gerekend. Want, zegt men, onze Germaansche voorouders uit ds vijfde en zesde, eeuw hadden reeds de gewoonte om, wanneer er een doods in huis was daarvan den bijen in hun korven aanzegging te doen en een zwarten doek te hangen over de stellage, waarop die korven waren geplaatst. Werden bij de meeste Germaansche stammen alleen in de dagen van rouw de bijen deelgenooten gemaakt van het leed, gekomen over ’t huis van hun meester, de Friezen was het gewoon te om ze eveneens van vreugdewekkende gebeurtenissen kond te doen, door bij gelegenheid van een bruiloft of de geboorte van een kind, hun stal te sieren met een rooden doek. De innige verhouding tusschen de vroegere bewoners onzer lage landen en hun bijenvolken vond wellicht voor een groot deel haar oorzaak in het feit dat de honing werd beschouwd als een der kostelijkste geschenken van de natuur, omdat daaruit door gisting de frissche, opwekkende meed werd bereid. Toch blijft het merkwaardig, dat ons ruw voorgeslacht overigens onbehouwen en weinig gevoelig, zoo poëtisch handelde ten opzichte van het kleinste huisdier. Wat de imkers betreft, die waren en zijn ook thans nog dikwijls de meest primitieve bewoners van de schralere gedeelten onzer schraalste provincies. Daar, tusschen zijn heidevelden, waarop hij met veel gezwoeg een paar roggeakkers een haverkampje, een aardappelveldje en een mager weidje heeft weten te veroveren, woont nog de maker die van geene moderne dingen ais kasten of boogkorven wil weten, die als zijn overgrootvader en betovergrootvader zijn bijenvolken alleen maar onderdak verleemt in korven met vasten bouw en als zijn Germaansche voorzaten, van tien, vijftien eeuwen her. met dat volkje omgaat als met zijn meest intieme vrienden. Merkwaardig, hoe taai sommige gebruiken geworteld zitten, in ’t diepst van ’t wezen onzer plattelanders, hoe gewoonten uit lang vervlogen eeuwen, ondanks alle maatschappelijke en cultureels evoluties, van geslacht op geslacht over zijn gedaan en misschien nog eeuwen lang zullen vererven van vader op zoon, van zoon op kleinzoon. Waar men ook komt, op het meest geïsoleerde platteland, in het zuidelijk deel van ‘t Brabantsche heigebied, in de afgelegen Limburgsche Peellanden, in de binnenlanden van den Gelderschen achterhoek, in het, ver van ’t wereldsche gewoel gelegen Oost-Groningsche landschap Westerwolde, overal zal men gebruiken vinden, gelijk aan die der Germanen uit de 6e en 7e eeuw of zeer sterk daaraan herinnerd. Zoo wordt nog steeds op verschillende plaatsen de dood van den meester aangezegd aan het bijenvolk en de overlevering wil, hardnekkig als een wettelijk voorschrift, dat er van volken, aan wie geen aanzegging plaats heeft nooit meer een behoorlijk honiggewin te wachten is. Volgens het oud-Germaansche recht behoorde een vliegende bijenzwerm aan hem die haar ‘t eerst zag en bleef volgen, waar ze zich neerzette Dit recht geldt ook thans nog in sommige streken, waar van ouds de bijenhouderij beoefend wordt.
[img]https://books.google.nl/books?id=6w166PyBC8MC&pg=PT148&redir_esc=y#v=onepage&q&f=false[/img]
[img]http://1.bp.blogspot.com/-RUH8_GAiTw4/VdZOZ8176iI/AAAAAAAADcI/kvybCRZ2d1s/s1600/rouwende%2Bbijenkorf.jpg[/img]
Hoort bij reactie 13.
[img]http://4.bp.blogspot.com/-Dr2-IiG2jPM/VcXwDazQjnI/AAAAAAAADas/jKu1HtBQeGI/s300/Dodenbezorging%2Ben%2BCultuur.jpg[/img] DODENBEZORGING EN CULTUUR, door Prof. Dr. J.J. Fahrenforst en Dr. C. Catha. van de Graft, deel II De dodenbezorging bij de volken van Europa, inzonderheid in Nederland. Hoofdstuk 6. BEWAARD GEBLEVEN GEBRUIKEN. p 85:
“Ook aan de huisdieren wordt de dood nog aangezegd. Te Vught aan alle huisdieren: paarden, koeien, bijen, hond en kat; te Eemnes zegt men daarbij: “de baos is dood”, ook te Culemborg, waar men dan over de bijenkorven een zwarte streep trekt. Te Hardenberg klopt men bij de bijenkorven aan met de woorden: “uw bijenvader is dood”. Aanzeggingen aan de bijen hebben plaats in Drachtster Compagnie en Hemrik (Fr.), te Buinen gem. Vries (Dr.), Balkbrug, Nieuw Huten; te Tilligte (Ov.) alleen bij een imker. Bij verzuim zullen de bijen sterven, wegtrekken of slecht werken. Te Philippine wordt bij verkoop gevraagd of de dood inderdaad is aangezegd. In Boschkapelle (Z.), W-Vlaanderen, de Kempen en Meertjesland zegt men bij het aankloppen: “Bietjes wekt, uw meester vertrekt”, in Westfalen: “Imme, Imme (bij), din Heer is dood, nu bliw mi in mine Nood”. Ook verplaatst men de korven (Roderwolde). In het buitenland werpt men een zwarte doek over de bijenkorf, in het Gooi krijgt deze rouwstrikjes. Te Cabouw krijgt de duivenkooi een rouwstrikje, in Zuiderveld een doek erover.”
Bijen: Rouwen en Aanzeggen
http://konvrijebie.brugseverenigingen.be/Oudegebruiken/Aanzeggen –
Dit verhaal staat al deels onder reactie 5, maar uit deze bron leren we toch weer meer andere bijzonderheden en verbanden:
Aanzeggen. Een groeveceel werd aangelegd, is een lijst van mensen aan wie het overlijden aangezegd moest worden. Dit gebeurde door de groeveneuger of leedaanzegger. Na 1880, toen steeds meer de post gebruikt werd voor het overlijdensbericht, verdween deze uit het straatbeeld.
Ook aan de bijen. Als een imker of bijker (bijenhouder) was overleden, dan werd dit niet alleen aan de familie en buren aangezegd, maar ook aan de bijen. Een naaste bloedverwant of buurman ging blootshoofds naar de bijenstal. Hij klopte drie keer op elke korf en zei hardop: De weduwe (of kiender) van … lat (of: laot) oe bekend maken dat heur man (of: heur vaor) overleden is. Zou men dit nalaten, dan was men bang dat de bijenkolonies zouden sterven als het de man betrof, of wegvliegen wanneer het de vrouw aanging. Ook was men bang dat de bijen dan de weduwe of de erfgenamen van de gestorvene niet als hun nieuwe meesteres of ‘heerschap’ zouden erkennen. De iemen (bijen) zouden dan binnen enkele dagen de iemenhuve (bijenkorf) verlaten, om een nieuwe meester op te zoeken. Bij verkoop van de bijenstand na overlijden moest men bij handslag bevestigen, dat aan het volk de dood was aangezegd.
De meeste imkers zullen ’t oude gebruik wel kennen, dat in verschillende delen van Vlaanderen en Nederland voortleefde en misschien hier of daar nog wel eens voorkomt.
De sage luidt dan, dat wanneer het overlijden van den imker niet aan zijn volken wordt medegedeeld, deze zullen uitsterven.
Maar misschien is het niet algemeen bekend, dat ook in Amerika ongeveer hetzelfde gebruik heeft bestaan. Zo lezen we in “Huckleberry Finn” het bekende boek van den Amerikaansen schrijver Mark Twain (1835-1910) een gesprek tussen den ontvluchten negerslaaf Jim en den weggelopen Huck, waarin Jim allerlei bijgelovige gebruiken vertelt. Eén hiervan is de volgende. Wanneer een imker sterft, dan moet dit voor zonsopgang van de volgende morgen aan de bijen verteld worden, want anders zullen de bijen ophouden te werken ; ze zullen gaan kwijnen en sterven.
Verder vertelt Jim ook nog, dat onnozele mensen nooit door bijen gestoken worden. Een schrale troost voor hen, die daar juist veel last van hebben. Hoewel Mark Twain het gebruik door een neger laat vertellen, is het niet onmogelijk, dat het “rouwen en aanzeggen” ook bij de blanken in gebruik zal zijn geweest, die in Amerika als zeer bijgelovig bekend staan.
Het “aanzeggen” van de dood van een huisvader aan zijn bijen komt al voor in een oud Grieks gedichtje uit de 5e eeuw voor Christus en hangt samen met oude mythen rond bijen en gestorvenen.
Als iemand zijn laatste adem uitblaast, betekent zulks, dat zijn ziel van hem weg vliegt; de ziel werd in het algemeen gezien als een bij.
De ziel van de dode vertoont zich vaak in de droom aan de nog levende dierbaren en zij doet dat in de gedaante van een bij. Ook de ziel van een nog levende mens kan hem in zijn slaap verlaten en zich in de droom vertonen aan anderen; daarna keert de ziel terug. Wordt zij daarin gehinderd, dan heeft die persoon zijn laatste adem, dat is zijn ziel, uitgeblazen. De bij vliegt definitief van hem weg en keert niet terug.
Het aanzeggen is een bede aan de voorvaderen de ziel van de gestorvene te komen halen en haar op te nemen in haar beschermende woning. Daar is ook de honing, die als voedsel dient voor de gestorven ziel.
De relatie tussen bijen en gestorvenen komt ook tot uitdrukking in de primitieve angstgevoelens die rond bijen kunnen optreden: een zwerm bij een hoeve voorspelt de dood van de huisvader en is daardoor zeer bedreigend. Ook een bij die het huis binnenkomt, kan een spoedige dode voorspellen; een voorvader komt een ziel ophalen
Zo kennen we de bankorven. Ze zijn terug te vinden in wat men noemt “de oude imkerij” van heel de westerse wereld.
De gekozen afbeeldingen dienen als afweer tegen bijendieven, honingjagers, onweer en andere bedreigingen. Dikwijls moeten zij een magische bescherming bieden tegen invloeden van kwade geesten.
– Meer blijft altijd welkom!
Met vriendelijke groet,
Geert
In oude kranten (te lezen op http://www.delpher.nl/kranten) zijn ook artikelen hierover te vinden.
In een krant van 1898 wordt vermeld dat in Diever bij een sterfgeval één van de nabestaanden naar de bijenstal ging, op de korven klopte om vervolgens de bijen het overlijden aan te zeggen.
Enkele andere artikelen:
De Gooi- en Eemlander 18-7-1936
De bijen in het volksgeloof
De bijen werden eertijds bijna als gelijke van den mensch behandeld; men geloofde zelfs dat deze diertjes de taal der menschen verstonden. Men eerde het nijvere volkje als leden van het huisgezin; lief en leed werd den bijen bekend gemaakt.
In ons land heerschte in de meeste provinciën (vooral de Oostelijke) een bijgeloof omtrent het „rouwen” der bijen; dit heerschte ook nog in vele andere streken in geheel Europa. Alleen de manier, waarop dit rouwen geschiedt, wordt verschillend beschreven, al komt het in hoofdzaak op hetzelfde neer.
Wanneer op de Veluwe of in de Geldersche Vallei de eigenaar van een bijenstal sterft, dan wordt op de korven een zwart teeken (een streep b.v.) aangebracht. Elders in ons land werden de bijenkorven van rouwstrikjes voorzien; ook wel werd de dood van een huisgenoot door een ouden imker uit de buurt aan de bijen medegedeeld. Bij het „rouwen en aanzeggen” wordt op een der korven een zwarte doek gelegd.
In sommige streken van Duitschland begeeft de gehele familie zich naar den bijenstal als de baas gestorven is en men klopt met den huissleutel op een der korven, waarna men in den vorm van een rijmpje den bijen het overlijden van hun baas vertelt. Men herhaalt dit bij elken volgenden korf. Word dit nagelaten, zoo meende men, dan zouden de zwermen in een jaar te gronde gaan of vertrekken.
Weer elders worden de korven een weinig verzet, ook wel geheel omgedraaid (met het vlieggat naar achter) als het lijk werd uitgedragen.
Men vertelde, dat in sommige streken van Frankrijk de imkers groote waarde aan het rouwen der bijen hechtten en ze daarvoor verschillende formaliteiten hadden.
Maar in vreugdevolle tijden ging de oude imker kleurige kostbare doeken op de bijenkorven leggen om ook de bijen te laten medeleven in de feestvreugde van zijn gezin.
Was er een jonge bruid in huis, zoo werd een witte doek over de korven gehangen en ging het jonge bruidspaar aan de bijen om zegen vragen.
Het was reeds bij de oude Friezen, Franken en Saksers het gebruik bij sterfgeval een zwarten en bij huwelijk een rooden doek op de korven te leggen.
Uit het bovenstaande blijkt dus, welk een plaats de bijen innamen in het leven van den bijenhouder en men het nijvere volkje dan ook eerde als leden van het huisgezin.
——//—–
Het nationale dagblad voor het Nederlandsche volk 23-12-1939:
…… Deze zoon, die bieboer werd, zooals zijn vader bij zijn leven steeds met hart en ziel is geweest, heeft wellicht ook, zooals in Twente en elders nog heden ten dage gebruikelijk is, den dood van haar baas na diens sterven den bijen aangezegd. Daartoe begaf hij zich met een zwarten doek over
de gestrekte armen van de boerenhoeve over den hof naar den bijenstand. De rouwdoek werd gespreid over den eersten korf van de rij. En gaande langs iedere volgende bijenwoning klopte de aanzegger der droeve mare tegen elken korf, steeds weer op doffen toon herhalende: de baas is dood! de baas is dood!
Eerst na deze plechtige handeling tegenover de immen, die de baas tijdens zijn leven zoo heeft liefgehad en, zoo trouw verzorgd vele, vele jaren lang, kan de boerenzoon weer met een gerust geweten het sterfhuis betreden! Het is, alsof juist de bijen als leden der boerenfamilie worden beschouwd. Want niemand denkt eraan een dergelijke plechtige handeling te verrichten voor het kippenhok of het zwijnskot!
——//—–
Graafschap-bode 21-8-1912
Oude gebruiken
Herhaalde malen werd ons de vraag gedaan, of het in de Graafschap (en zoo ja, w a a r) werkelijk de gewoonte was, om bij ’t overlijden van een lid des gezins, daarvan kennis te geven aan de bijen, die bij het huis behoorden. We hebben in verschillende richtingen rondgehoord, en zijn tot de overtuiging gekomen, dat werkelijk die zonderlinge gewoonte ook in ons gewest moet bestaan hebben, al is ons niet gebleken op welke plaatsen. Misschien kan een belangstellend lezer ons hieromtrent opheldering geven. (We houden ons beleefd aanbevolen!).
Zooals men weet bestaan op het platteland in veel dorpen en gehuchten tal van bepalingen, die bij sterfgevallen streng in acht genomen worden. Die onbeschreven bepalingen zijn, wie weet hoeveel eeuwen, oud en berusten op zeer kinderlijke begrippen, waaraan het tegenwoordig geslacht grootendeels ontwassen is. Tot die bepalingen behoorde ook deze, dat het overlijden van een der huisgenooten aan de bijen kenbaar werd gemaakt door tegen de korven te kloppen en er een zwart strikje aan te hechten, ook door voor de geheele „bieën-schoer” de aanzegging luide te doen.
Minder stellig waren de verzekeringen, ‘die men ons deed, dat “ook aan het „vee” een dergelijke kennisgeving werd overgebracht. ‘
………..
Beste heer of mevrouw Koggel, Zeer bedankt voor uw reactie; er is letterlijk een Nieuwe Wereld voor me opengegaan!
– Bees in America
– http://books.google.nl/books?id=e_MUcI6WlnEC&pg=PA137&redir_esc=y#v=onepage&q=folklore&f=false – Bees in America: How the Honey Bee Shaped a Nation – Door Tammy Horn – Folklore: announcing death pp 44, 129-31,
– http://books.google.nl/books?id=e_MUcI6WlnEC&printsec=frontcover&hl=nl – hier is bovengenoemd boek op een aantal pagina’s na geheel te lezen.
– Heel veel meer over folklore rond bijen, waarbij de sleutel van de voordeur van de boerderij zijn rol speelt: http://en.wikipedia.org/wiki/Telling_the_bees – Telling the bees – From Wikipedia, the free encyclopedia – The telling of the bees is a traditional English custom, in which bees would be told of important events in their keeper’s lives, such as births, marriages, or departures and returns in the household. The bees were most commonly told of deaths in their master’s family. The custom was prevalent all over England, as well as in a few places in Ireland and Wales but not in Scotland.[1][2] If the custom was omitted or forgotten then it was believed a penalty would be paid, that the bees might leave their hive, stop producing honey, or die.[3] A 1950 article in the Dundee Courier Scotland, described the practice of inviting bees to the wedding.[4]
To inform the bees of a death their hive might be hung with a black cloth, while a “doleful tune” is sung.[3] Another method of “telling the bees” would be for their master to approach the hive and knock gently upon it. The house key might also be used to knock on the hive.[1] When the master of the house had the attention of the bees they would tell the bees the name of the person that had died.[3]
Food and drink from a beekeeper’s funeral would also be left by the hive for the bees, including the funeral biscuits and wine.[1] The hive would also be lifted a few inches and put down again at the same time as the coffin.[1] The hive might also be rotated to face the funeral procession, and draped with mourning cloth.[1] If a wedding occurred in the household, the hive might be decorated, and a slice of wedding cake left by their hive.[1][5][6] The decoration of hives appears to date to the early 19th century.[1]
– [img]http://books.google.nl/books?id=e_MUcI6WlnEC&printsec=frontcover&hl=nl[/img]
De Engelstalige Wikipedia bevat een pagina getiteld “Telling The Bees” (Vertellen aan de bijen). Zie:
http://en.wikipedia.org/wiki/Telling_the_bees
Daarin o.a. de melding dat belangrijke gebeurtenissen aan de bijen werden meegedeeld.
Volgens de tekst zou het een oud Engels gebruik zijn. Daar kun je op zijn minst vraagtekens bij plaatsen. Mogelijk is het gebruik door de Angelsaksen naar Engeland gebracht.
Het boek “Germanic Origins” van Frances B. Gummere (te vinden bij Google Boeken) bevat een citaat op blz. 45 over een liedje dat in Westfalen werd gezongen bij het overlijden van huiseigenaar:
Ime, din här ist tot,
Verlätt mi nit in miner not!
Wanneer een bruid naar haar nieuwe huis werd geleid werd een vergelijkbaar ritueel opgevoerd:
Imen in, imen ut,
Hir es de junge brut;
Imen üm, imen an,
Hier es de junge mann
Imekes, verlätt se nit
Wenn se nu mal kinner kritt!
(Hier is de bruid en hier is de bruidegom. Goede bijen, verlaat hen niet wanneer ze kinderen krijgen).
Zie:
https://books.google.nl/books?id=mafuAgAAQBAJ&printsec=frontcover&dq=%E2%80%9CGermanic+Origins%E2%80%9D+Gummere&hl=nl&sa=X&ei=PvuqVNEvy8I89fGB6AU&ved=0CCcQ6AEwAQ
Nog iets gevonden over bijen en Vrouw Holle [Holda] in een proefschrift uit 1887:
– http://www.nissaba.nl/holda – http://www.nissaba.nl/holda/holda-p4.htm
– § 4 Holda, godin van geboorte en dood
– […] Doch men heeft eveneens recht te denken aan Holda, die de korenaren gaf, maar ook de dooden medenam naar haar rijk. Vooral omdat nog op andere wijze dit verband tusschen oogst- en doodsgodin blijkt. Ik maak, tot staving dezer bewering, nog melding van eene andere gewoonte bij sterfgevallen: van den dood van den huisheer moeten de bijen worden in kennis gesteld. Men vindt dit gebruik in West-Sussex, Ketton (in Rutland), in Hagenow, Gammelin en Mummendorf, in Rauen, in Gernsbach bij Spiers en in Boheme. En gewis bestaat het nog op vele andere plaatsen, ook in ons land. Bij verzuim vliegen de bijenzwermen weg of geven geen honig meer.
– Tylor, die dit gebruik met een enkel woord vermeldt, geeft er deze uitlegging van: Het is een overblijfsel van animisme onder de Europeanen. De bijen, als bezielde wezens gedacht, moeten weten wat geschied is. Dit verklaart alleen waarom men dieren in het algemeen of ook voorwerpen iets meedeelt of straft enz., niet evenwel waarom juist de bijen van een sterfgeval in kennis worden gebracht.
– […] Blijkt uit de hieronder afgeschrevene plaatsen ten duidelijkste het verband tusschen bijen en chthonische goden, zien wij dat honig een doodenoffer was, dan ligt het, daar ook Holda’s karakter chthonisch is en zij een doodsgodin, voor de hand in bovengenoemd gebruik eene herinnering te zien aan onze godin als beheerscheres van het doodenrijk: de bijen, zoo dacht men, moesten Holda gaan mededeelen dat een ziel van het lichaam gescheiden was; daarom moest men een sterfgeval den bijen meedeelen; bij verzuim hiervan strafte de vertoornde godin den overtreder met het verlies der zwermen of althans van den honig.
Het gebruik in Salland is opnieuw bevestigd. Wilt u svp nog eens in de familie en op bruiloften en partijen navragen? Bij voorbaat dank!
Aan het eind van een artikel over de versierde bruidskoe schrijft C.J. van der Ven in zijn ’Met de gaostok door Twente en Salland” op pagina 86: “Ook was het gebruik algemeen verbreid bij sterfgevallen de dood de koeien aan te zeggen, zoals dat oude imkers op de Veluwe en in Salland thans nog de bijen doen.”
[img]http://www.gedenkboek.nl/info/nieuws/archief2004/cliparts/koets_rijtuigmuseum_nienoord.jpg[/img]
Aansluitend op reactie 2 van M. Koggel:
1. Zie http://www.gedenkboek.nl/info/nieuws/archief2004/nieuws2004week21.htm – Leeuwarder Courant, 17 mei 2004. Begrafenis ‘Kromme Jonker’ bij Rijtuigmuseum
In 1836 verdronk de zoon van Scato baron van Inn- en Knyphuisen in een beerput bij landgoed Nienoord. Destijds kreeg de man vanwege zijn kreupelheid de bijnaam Kromme Jonker. De begrafenis werd nagespeeld bij het Nationaal Rijtuigenmuseum in Nienoord. Foto: http://www.gedenkboek.nl/info/nieuws/archief2004/cliparts/koets_rijtuigmuseum_nienoord.jpg –
2. Uit Veenman’s Agrarische Winkler Prins: Tweede Deel DIE-LYT: Pagina 24: Dood, (volksk.) “Dat de boer leefde met zijn vee, komt nog tot uiting bij enkele gebruiken bij de d. In het Saksische huis werd het lijk, een half uur voor het werd uitgedragen, op de deel gezet. Dus te midden van de koeien en de varkens. Daar nam men afscheid van de overledene. Ook in N. Brab. was het gebruik de kist op de deel te zetten; des zomer werd het veel bij die gelegenheid op stal gezet; een van de overgangsriten. “ [Dat laatste woord wordt niet behandeld. –gb]
In aanvulling op de reacties 4 en 5 hierboven kreeg ik deze week van goede vrienden nog wat feitjes: het gebruik van doodsaanzegging aan huisdieren komt/kwam ook voor bij Bruinehaar achter de Engbertsdijksvenen en in de Achterhoek en het betrof met name ook het paard en de duif, die vroeger onder de heerlijke rechten viel. Wie weet meer? Prettige jaarwisseling en dank voor uw aandacht,
Geert
Weer een mooie bron over het doodsaanzeggen aan bijen gevonden:
– http://www.encyclopediedrenthe.nl/Begrafenisgebruiken –
– ‘Aanzeggen. Een groeveceel werd aangelegd, een lijst van mensen aan wie het overlijden aangezegd moest worden. Dit gebeurde door de groeveneuger of leedaanzegger. Na 1880, toen steeds meer de post gebruikt werd voor het overlijdensbericht, verdween deze uit het straatbeeld.
– Ook aan de bijen. Als een imker of bijker (bijenhouder) was overleden, dan werd dit niet alleen aan de familie en buren aangezegd, maar ook aan de bijen. Een naaste bloedverwant of buurman ging blootshoofds naar de bijenstal. Hij klopte drie keer op elke korf en zei hardop: De weduwe (of kiender) van … lat (of: laot) oe bekend maken dat heur man (of: heur vaor) overleden is. Zou men dit nalaten, dan was men bang dat de bijenkolonies zouden sterven als het de man betrof, of wegvliegen wanneer het de vrouw aanging. Ook was men bang dat de bijen dan de weduwe of de erfgenamen van de gestorvene niet als hun nieuwe meesteres of ‘heerschap’ zouden erkennen. De iemen (bijen) zouden dan binnen enkele dagen de iemenhuve (bijenkorf) verlaten, om een nieuwe meester op te zoeken. Het aanzeggen van de bijen kwam voor in Hoogeveen, Meppel, Ruinerwold en in dorpen op de Hondsrug. Op bijenmarkten moest men bij handslag bevestigen, dat aan het volk de dood was aangezegd.’
Bijen in folklore
Dank aan de schrijvers Jan H. Vosjan, M. Koggen en Rudy Sterken! We hebben nu ruim een handvol bevestigingen van de oudtijdse aanzeggingen aan bijen, vee en/of huisdieren (in mijn landbouwschooltijd leerde ik dat paarden en koeien huisdieren zijn) van het overlijden van hun baas. Tijd om aandacht te vragen voor de zeer wijd verspreide folklore over bijen.
Aanleiding was het verhaal van de Amerikaanse prof. Georgiana Goddard King (1871-1939) die in haar meesterwerk The Way of Saint James (de pelgrimage naar het graf van de apostel Jacobus in Santiago de Compostela) (1920, 1980, 2010) schreef dat in de folklore van New England bijen staan voor de geesten van kleine kinderen en dat het daarom de bijen moet worden verteld van elke dode in de familie.
In de folklore van Tirol speelt Vrouw Holle (Frau Holda) een belangrijke rol in de wereld waarin bijen staan voor zielen en met name die van ongeboren kinderen. In India symboliseert de bij de ziel, de korf is het lichaan en honing het zoete leven. In Griekenland zijn bijen geassocieerd met Zeus en met vruchtbaarheid en zo zijn er nog veel meer verhalen.
Vertel ons svp wat u nog te binnen schiet.
Voor wie graag Engels leest, zie http://www.caminodesantiago.me/board/miscellaneous-topics/topic4442.html#p24734 . De inhoudsopgave van The Way of Saint James staat op http://pilgrimsplaza-king-index.blogspot.com . Het boek zelf staat compleet op internet en wel in het Internet Archive als wel in de Open Library. Hieronder drie links naar de drie banden (Volumes) van het boek. In 1920 maakte men zich kennelijk nog niet veel zorgen over lay out of vormgeving, waardoor er nu wat verwarring kan ontstaan over delen en banden of Volumes. Dat wordt in de index in mijn bovengenoemde weblog uitgelegd.
http://www.archive.org/details/waysaintjames01kinggoog – band 1
http://www.archive.org/details/wayofsaintjames02kinguoft – band 2
http://www.archive.org/details/waysaintjames03kinggoog – band 3
Voor de liefhebber hier een samenvatting. Voor een vertaling van de Spaanse versjes hou ik met aanbevolen!
Met vriendelijke groet,
Geerτ
http://www.archive.org/details/waysaintjames01kinggoog –
Volume I (flip book for easy reading)
Volume I: BOOK ONE: THE PILGRIMAGE: chapters I – V: pp 1-134
Volume I: BOOK TWO: THE WAY: chapters I – VIII: pp 135-463
[406] chapter VIII TWO ROAD-MENDERS
[431] Sieur des Sorties.
Here we are again in the richest vein of folklore: all over the world bees are souls, and it becomes apparent how under the form of bees he kept the hosts of unborn souls, ready for women who should come to beg for babies. There is a Tyrolese figure of Frau Holda who lived in a moun-[438]tain and kept the souls in a big chest, not half so pat as this. S. Rita of Cascia has also a swarm of these white bees [Frau Holda], but as she was beatified only in the seventeenth century and canonized in the twentieth it is not easy to discover from her legend as then drawn up and confirmed what she does with them. [S. Rita]
http://www.archive.org/details/wayofsaintjames02kinguoft –
Volume II (flip book for easy reading)
Volume II [175] Chapter XII PULCHRA LEONINA
[214] Doctor Egregius. (Isidore of Seville)
[436] […] The chapel was rebuilt by Isabella, who had come in pilgrimage, seeking a child, in 1477: now the saint was himself an only [THE WAY 437] child, for twenty years desired, and he “was an especial mediator in this need,” says the chronicler. He gave to Isabel her three tragic children; the prince D. John, cut off in his first flowering, who lies inurned at Avila; Joanna the Mad, and the most unhappy of English queens, called Catharine of Aragon. It is recorded that when the monks in the year 1450 in the time of Bishop Alonso of Carthagena, Fray Gómez de Carrión7 being then prior, wished to translate the body of the Saint into the church, and to that intent, in the presence of many nobles [White bees] and prelates, opened the tomb, there came out from it a multitude of white bees, with a sweet odour; they hummed about, they even stung the obstinate, and the tomb was closed again.
Here we are again in the richest vein of folklore: all over the world bees are souls, and it becomes apparent how under the form of bees he kept the hosts of unborn souls, ready for women who should come to beg for babies. There is a Tyrolese figure of Frau Holda who lived in a moun-[438] tain and kept the souls in a big chest, not half so pat as this. S. Rita of Cascia has [Frau Holda] also a swarm of these white bees, but as she was beatified only in the seventeenth century and canonized in the twentieth it is not easy to discover from her legend [S. Rita] as then drawn up and confirmed what she does with them.
http://www.archive.org/details/waysaintjames03kinggoog –
Volume III (flip book for easy reading)
Volume III Book THREE THE BOURNE Chapter I AÑO SANTO
[221] Chapter VI THE PARADISE OF SOULS
[238-244][Bees]
Porphyry has said that souls come down from the moon to the earth under the form of bees, and a Gallegan proverb seems to sustain this :
O que mata un abellon
Ten cen anos de perdon,
O que mata un-ha abella
Ten cen anos de pena.
One curious Gallegan use connects the bees with the dead, when the mourners [THE BOURNE 239] circle around the bier with a humming noise, called el Abellon. When the dead are carried to the burial, in Vilancosta, 32 there must be none asleep in the house, lest the soul of the sleeper should escape and accompany the departed.
In Indian symbolism the bee is the soul, the hive is the body, the honey is sweet life. In Greek, the bees are associated with Zeus, and with fertility, much as when they are born from the buried ox in Virgil; but they are souls also, and when Hermes evokes a little dead figure from a burial jar, the soul hovers above in the form of a bee. Here, simply, the winged and fragile creatures [are souls] are the family souls in some other than earthly durance. Therefore, in New England, within the memory of those now living, the bees must be told of any death in the family. To the shrine of S. Juan de Ortega, as already said, went childless women, to pray not vainly, and the white bees that lived in the Saint’s tomb were the souls waiting to be born that they carried home in their bosoms. This is a better way to manage the process than [239/240] that of drinking down the person who is to be reborn, like Cuchullain’s race.
Dante knew something about these white bees, though, according to his practice, he made his own use of old lore, when he described, about the candida rosa, the swarm of bees, che volando vede e canta :
Le facce tutte avean di fiamma viva,
e Pali d’oro, e Paltro tanto bianco
che nulla neve a quel termine arriva.
Hallo Jan H. Vosjan,
Leuk dat je hier uit 1 van de vele boekjes van mijn vader weet te citeren.
Helaas is hij in april 2010 (94 jr.) overleden, bijen had hij al jaren niet meer,dus daar viel niets meer aan te zeggen.
Hij liet een gigantisch interessant archief na waarmede ik nog maanden bezig ben om het uit te zoeken en door te lezen.
Misschien dat wij het meest interessante nog eens online gaan zetten.
reactie op (9): op de vraag of er vroeger in Salland ook het overlijden van een boer aan zijn koeien werd aangezegd.
In Groningen kende men dit gebruik in ieder geval wel. Volgens de website:
http://www.kasteel.nl/nieuws/42/de-uitvaart-van-de-kromme-jonker/
“Paard, uw heer is dood. Vervolgens nodigt de majordomus van de familie de gasten uit op het binnenplein van de borg. Daar staan het vee en de huisdieren opgesteld, om volgens traditie de dood van hun meester aangekondigd te krijgen.”
Op zoek naar . . . antwoord op de vraag of er vroeger in Salland ook het overlijden van een boer aan zijn koeien werd aangezegd.
Reactie:
In het boekje: Ni’j Luusen mien dorpien. Van H. Sterken R.zn uit 1976 staat een hoofdstukje geweid aan De Immenhof.
Hierin wordt vermeld dat de bijen worden aangezegd met het rijmpje:
Immen,immen, uw heer is dood
Verlaat mij niet in mijnen nood.
Ik wil u zijn wat hij u was,
haal dan voor mij honing en was.
Met vr. gr.
J.H. Vosjan
Voeg een reactie toe