Onderzoek wijst uit dat molen Den Oordt in 1824 nieuw is gebouwd op bestaande plek

De molen op Den Oordt in Ommen is een van de acht resterende zeskant windmolen in Nederland. Er is altijd gedacht dat de molen afkomstig zou zijn uit de Zaanstreek en ook in Bathmen zou hebben gestaan.

 1910 – De molen op den Oordt net de molenkolk, naar een (vrije) pentekening van Sam van Beek.
Afbeelding: OudOmmen
Zie voor meer afbeeldingen het album “Molen Den Oordt / Streekmuseum

In 1824 zou de molen aangekocht zijn door timmerman Roelof Makkinga en herbouwd als zaagmolen op Den Oordt. Deze redenering van herbouw blijkt na een dendrochronologie (of jaarringonderzoek) niet juist te zijn. Het onderzoek laat zien dat het hout voor de romp van de molen rond 1800 geveld is. Hieruit kan worden geconstateerd dat de molen zelf in ieder geval niet afkomstig is uit de Zaanstreek of uit het noorden. De molen is nieuw gebouwd op de huidige plek in 1824 als houtzager.

Onderzoek datering
Uit eerdere onderzoeken was al vast komen te staan dat het zeskant van de molen zo goed en degelijk in elkaar stak, dat het onwaarschijnlijk was dat deze molen gedemonteerd en herbouwd zou zijn. Met de nieuwe gegevens uit de onderzoeken wordt dit bevestigd. Het onderzoek is erin geslaagd voor een deel van de monsters een datering te vinden. Aangezien de wankant niet aanwezig is, kan alleen de ondergrens van het kapinterval bepaald worden. Het lijkt echter aannemelijk dat het hout ergens aan het begin van de 19e eeuw is gekapt. Dit komt overeen met het bouwjaar van 1824, waarmee het niet om een verplaatste molen lijkt te gaan, voor zover de gedateerde elementen een nauwkeurige weerspiegeling zijn van de molen als geheel. De molen is niet gebouwd van eikenhout, maar van grenenhout, volgens het onderzoek geïmporteerd vanuit grofweg centraal Polen. Deze afkomst is opmerkelijk. Veel hout kwam uit het gebied rond de Eiffel, of uit Scandinavische landen. Hoe dit hout in Ommen is beland om dienst te doen als constructiehout voor de molen is niet bekend.

Lagere plek: Den Oordt
De molen werd gebouwd aan de zuidoost kant van de stad, op een lagere plek Den Oordt genaamd. De keus voor deze plek had waarschijnlijk met de vrije windvang te maken en natuurlijk de nabijheid van het water van de Vecht. Het te zagen hout werd aangevoerd over de Vecht, maar bovendien kon de doodlopende arm van de Vecht uitstekend dienstdoen als molenkolk. In deze kolk werden de boomstammen te ruste gelegd. Soms werd het hout meerdere jaren “gewaterd”, tot maximaal vijf jaar. Hierdoor worden de in het hout aanwezige mineralen, voedingsstoffen en zetmeel in het water opgelost. Door het wateren wordt het hout minder interessant gemaakt voor houtaantasters en schijnt het hout “rustiger” te worden. Dit wil zeggen dat het minder makkelijk krom of scheluw trekt.

Koren- en zaagmolen
Den Oordt was een gebied waarvan in akten uit 1650 melding wordt gemaakt. Bij een opsomming van rechten en plichten van de burgers ter plaatste wordt gesteld: “Nijemant sal kortelen, off koe- of peerdendreck mogen garderen van de hoegen of legen mars off van Den Oordt”. De waarde van veemest was toen al goed bekend. Het blijkt een goede plek te zijn om het vee te laten grazen. Het zal te maken hebben met het overstroomgebied van de Vecht, waardoor er veel voedingsstoffen op natuurlijke wijze op het land wordt gebracht. Vanaf 1824 deed de molen dienst als zaagmolen. Hoelang de molen precies dienst heeft gedaan als zaagmolen is niet exact bekend. Wat wel bekend is, is dat de molen in 1894 al betiteld wordt als koren- en zaagmolen. Misschien door de bouw van een stoomhoutzagerij of doordat men planken kant en klaar kocht werd het zagen steeds minder lonend en legde de molenaar zich meer toe op het malen van koren. Rond 1900 werden in de omgeving grote legeroefeningen gehouden. De Ommer bakkers leverden veel brood aan de hier gelegerde soldaten. Om deze bakkers van voldoende meel te voorzien moesten de molens ook ’s nachts malen. Om minder afhankelijk te zijn van de wind, kwam er eerst een ruwoliemotor en later werd er nog met elektriciteit gemalen. Het bedrijf werd steeds minder rendabel. De molen raakte in verval. De afgetakelde molen wordt in 1955 door de gemeente Ommen aangekocht van de eigenaren broer en zuster Hendrik- en Gerridina Oldeman. Het duurt dan tot augustus 1963 voor het zover is dat de molen weer herbouwd is en de Oudheidkamer Ommen zich kan vestigen in de eveneens herbouwde zaagschuur van de molen.

Krukas
Het beheer van de molen is in handen van de Stichting Ommer Molens. Zij grepen in 2019 de unieke kans aan om een krukas over te nemen van de voormalige zaagmolen De Haan uit Franeker. De zware ijzeren as is toen naar boven getakeld en op de balken van de krukzolder gelegd. Wonderwel pastte de krukas heel aardig op de oorspronkelijke punten op de balklaag. Een zaagmolen werkt optimaal met drie zaagramen, omdat de krukas dan geen doodpunt heeft. Bij drie zaagramen is een van de zaagramen een schulpraam voor het kantrechten van de gezaagde planken. Het bijzondere van molen Den Oordt is dat het zaagwerk een andere afkomst lijkt te hebben. Naast de aanwezigheid van de raamzolder balken, de krukzolderbalklaag met pollenbalken, zijn er verschillende andere originele houten onderdelen hergebruikt die in de molen terug te vinden zijn. Zo zijn de leiers (de lange balken van de zaagsleden) hergebruikt in de molen. Ook is er nog een relatief dun, fijn zaagblad achtergebleven dat duidelijk niet geschikt was voor het zagen van balken maar voor wagenschot (schaaldelen). Ook is er nog een katrol achtergebleven die waarschijnlijk een onderdeel is geweest van de winderijen (een takelcontructie die met gebruik van de opgaande energie van de zaagramen het te zagen hout de schuur in kan slepen). Verder zijn er verschillende niveaus, zoals de krukzolder en de raamzolder, waar allerlei kunstgrepen gedaan zijn, om het zaagwerk passend te maken in de nieuwe molen. Dit is wel het meest concrete gegeven om aan te nemen dat het zaagwerk overgenomen is uit een gesloopte molen. Als het geheel nieuw gebouwd zou zijn, waren dit soort oplossingen niet nodig geweest. Om deze laatste aanname ook te kunnen onderbouwen met feitelijke gegevens, wordt binnenkort nog een tweede dendro-boring uitgevoerd, maar dan in het zaagwerk van de molen. De raamzolder en de krukbalken zullen geboord worden om de kapdatum van dit hout te bepalen. Wellicht kan met het resultaat van deze tweede boring achterhaald worden uit welke molen dit zaagwerk afkomstig is.

Bron: Harry Woertink/Wiek en Rad Stichting De Overijsselse Molen – 16 mei 2021

Zie ook het artikel “Molen Den Oordt in de wacht voor nieuwe functie: houtzaagmolen – unieke krukas geplaatst”.

Plaats een reactie