Geschiedenis van Ommen in een notendop

Daar waar de rivieren de Vecht en de Regge samenvloeien ligt in het prachtige landschap het vanouds bekende stadje Ommen.

 Een van de oudste en meest sprekende afbeeldingen van de Vechtbrug, de toegangspoort van Ommen.
Afb.: OudOmen

Deze natuurlijke rijkdom werd al vroeg ontdekt door de nationale padvinderij hetgeen geleid heeft tot der huidige ontwikkeling van het toerisme. Eén/derde van het totale oppervlak van de gemeente Ommen (180 m2) is bedekt met bos en hei. Het uitgebreide gebied rondom Ommen kent een verscheidenheid aan landschappelijk schoon. Weilanden, bossen, heidevelden en zandverstuivingen worden afgewisseld met schilderachtige landgoederen en buurtschappen. Kenners van het Nederlandse natuurschoon beschouwen het Ommer landschap dan ook als het mooiste en veelzijdigste, wat Overijssel te bieden heeft. Het stadje Ommen aan de Vecht is sinds jaar en dag een toeristische trekpleister van formaat. Iedereen weet waar Ommen ligt. Ommen is gek met al die toeristen. Rondom het stadje liggen prachtige landgoederen met kasteel Eerde, Huize Vilsteren, Huis Archem en aan de rand van Ommen Huize Het Laar. Ommen telt maar liefst vijf molens. In de molen Den Oord is het Streekmuseum gevestigd. Een ander uniek museum is het Nationaal Tinnen Figurenmuseum in het voormalige gemeentehuis aan de Markt.

Doorwaardbare plaats
Oorspronkelijk is Ommen een nederzetting nabij een doorwaadbare plaats in de Vecht. De geschreven geschiedenis is na te gaan tot ongeveer het jaar 1200. De naam “Umme” wordt reeds vermeld in 1133. Het stadsrecht werd in 1248 verleend door Bisschop Otto III. Wie de plattegrond van Ommen bekijkt valt duidelijk de ronde vorm op van het stadje. Vrij nauwkeurig is na te gaan waar de oude stadswallen hebben gelegen en op welke plaatsen de Bruggepoort, de Varsenerpoort en de Arriërpoort hebben gestaan. Buiten Ommen liep de Hessenweg, een eeuwenoude handelsroute, die zijn naam heeft te danken aan de kooplieden uit de Duitse graafschap Hessen. Zij vervoerden met enorme wagens met daarvoor krachtige paarden hun waardevolle goederen door heel Europa. Vrijwel de enige bebouwing langs de Hessenwegweg bestond uit herbergen. Op Ommer grondgebied was De Hongerige Wolf de eerste herberg op de route. Eén van de oudste was herberg De Rooseboomshaar, die op stadsgronden in de Marke Arriën was gelegen. Verder kwam op het kruispunt van de Hessenweg en de weg naar de Ommerschans herberg De Bisschopshaar te staan. Richting Zwolle bevond zich in Varsen nog herberg Het Zwarte Paard.

Rijke geschiedenis
Ommen kent een rijke geschiedenis met onder andere de bekende Sterkampen in de dertiger jaren van de vorige eeuw. De Indische Jiddu Krishnamurti (1895-1986) kwam naar Ommen en was goed voor duizenden bezoekers afkomstig uit de hele wereld. Ze werden met speciale treinen naar Ommen vervoerd. Ommen werd op de spirituele wereldkaart gezet. Philip Dirk Baron van Pallandt (1889-1979), opgegroeid op het landgoed Duinrell in Wassenaar erfde in 1913 het bezit van zijn oom Rudolf Theodorus van Pallandt. Het ging om 1700 hectare grond, 23 boerderijen en huizen, gelegen tussen Vecht en Regge waaronder kasteel Eerde.

Scouting
Philip Dirk van Pallandt was een sociaal bewogen mens die zich sterk betrokken voelde bij maatschappelijke vernieuwing en geestelijke ontwikkeling. Al vroeg had hij belangstelling voor het werk van Baden Powell en zijn padvindersbeweging en hij verdiepte zich tevens in de theosofie. Van Pallandt zijn grondbezit open voor de Padvinderij. Tot de kampeerders konden gerekend worden Prinses JulianaDe padvinderij kan beschouwd worden als de bakermat van het toerisme in Ommen. Dankzij Van Pallandt zijn er al meer dan een eeuw scoutingactiviteiten in Ommen. Op Landgoed Eerde sinds 1913 en op het aan de Zwolseweg 17 gelegen Gilwell Ada’s Hoeve sinds 1923.

Orde van de Ster van het Oosten
In 1921 bracht Krishnamurti op uitnodiging van Van Pallandt een bezoek aan het landgoed Eerde. Bij deze gelegenheid bood Van Pallandt hem het landgoed Eerde aan met ook de Besthmenerberg. Na aarzelen besloot Krishnamurti (die geen persoonlijke eigendommen wilde hebben) op het aanbod in te gaan met dien verstande dat de bezittingen ondergebracht werden in de “Eerde Stichting”. Van Pallandt was inmiddels toegetreden tot de Theosofische Vereniging en de Orde van de Ster van het Oosten. In 1923 werd door baron van Pallandt het kasteel met de bijbehorende bossen, heide en akkers overgedragen aan de Orde van de Ster in het Oosten met Krishnamurti als voorzitter van de in het leven geroepen Eerde Stichting.

Sterkampen
In augustus 1925 werd voor het eerst een Sterkamp gehouden op de Besthmenerberg. In de bossen en op de heide werd het nieuw geestelijk wereldcentrum gesticht compleet met kampeerterrein, een winkel, een postkantoor, een bank, een kantine, een conferentiecentrum, radiofaciliteiten en nog veel meer om een comfortabel verblijf van enkele weken mogelijk te maken. De meeste bouwwerken waren in hout uitgevoerd. Ook werd een klein openluchttheater aangelegd voor de dagelijkse kampvuren. In augustus 1939 vond in Ommen het vijftiende en tevens laatste Sterkamp plaats. In 1940 werd wegens de oorlogsdreiging de bijeenkomst uitgesteld en vervolgens niet meer gehouden. De Orde van de Ster van het Oosten hield zich behalve het organiseren van de jaarlijkse Sterkampen ook met andere zaken bezig. Daarbij werd samengewerkt met de ‘Edith-stichting’, genoemd naar Van Pallandt’s moeder. De stichting richtte zich op projecten voor de bevolking in Ommen. Als eerste was dat de oprichting van de Edithschool aan de Koesteeg 1, een kleuterschool voor Montessori-onderwijs met een woonhuis voor de leerkracht en een badhuis voor de Ommer bevolking. Met de bouw van tien rietgedekte woningen aan het Edith-Hof, toen bestemd voor gezinnen met lage inkomens, zorgde Van Pallandt voor de eerste sociale woningbouw in Ommen. De Edithhof en de Edithschool waren een vertaling van de ideeën uit de Sterwereld naar de Ommer situatie.

Tweede Wereldoorlog
Na de Duitse bezetting (1940-1945) ontkwam het Sterkamp niet aan een opheffing. Het kamp met huisjes, barakken, keukens en magazijnen midden in de bossen werd compleet overgedragen aan kampcommandant Werner Schwier. Kamp Erika deed vanaf 1941 dienst als gevangenenkamp voor gearresteerde Nederlanders. De gevangenen waren veelal zwarthandelaren en illegale slachters. De bewakers waren voornamelijk Amsterdamse werklozen, aangevuld met SS’ers die in Ommen een opleiding kregen tot kampbewaker. Mede door de afgelegen ligging van het kamp konden de bewakers ongehinderd hun gang gaan. Dwangarbeid, ziektes, ondervoeding, mishandeling en moord kostten veel levens. Vanaf mei 1943 werd Erika een opvoedingskamp, een Arbeitseinsatzlager voor landlopers en bedelaars, maar ook voor mensen die zich hadden onttrokken aan de arbeidsplicht in Duitsland. Na de Tweede Wereldoorlog heeft Erica (toen geschreven met een c) dienst gedaan als bewaringskamp voor gearresteerde Nederlanders. Op 31 december 1946 werd het kamp gesloten.

Vakantievreugd
Vervolgens kwam al gauw de vraag wat er met het prachtige stuk natuur op de Besthmenerberg zou gaan gebeuren. In de vijftiger jaren kwam in Nederland het vieren van vakantie steeds meer in zwang. Ook Ommen was voor velen een geliefde vakantiebestemming. De neringdoenden waren blij met de komst van de vakantiegangers die toen met “Vreemden” werden aangeduid. Ze gebruikten de slogan: “Kom in drommen naar Ommen” om mensen naar de Vechtstad te trekken. Grote industrieën kwamen op de gedachte om voor hun werknemers een mooie en goedkope vakantie te regelen, die bij wijze van spreken op eigen kantoor geregeld kon worden. In 1952 werd door Stork, Hoogovens, Werkspoor, AKZO en de Spoorwegen een stichting opgericht met de naam “Vakantievreugd”. Deze stichting had het oog laten vallen op het natuurterrein rondom de Besthmenerberg. Vanaf 1948 was dit terrein in gebruik geweest bij de stichting “Jeugdkampen” met de bedoeling jeugdgroepen van allerlei schakeringen in Ommen op uitermate billijke voorwaarden te doen kamperen. Het was ook 1948 dat het 140 hectare bosgebied werd aangekocht door de Staat van de Stichting Eerde. Het campingterrein werd na de Jeugdkampen vervolgens in erfpacht uitgegeven de stichting Vakantievreugd. In 1952 kreeg de Besthmenerberg zijn huidige bestemming op erfpachtgrond van het Staatsbosbeheer. De eerste gasten waren medewerkers van de grote Nederlandse bedrijven die ook de stichting Vakantievreugd hadden opgericht om hun medewerkers tijdens vakanties te laten genieten van de rust, ruimte en natuur en al het goede dat het Vechtdal te bieden heeft.

Bostheater
De kort na de oorlog gebouwde grote openluchttheater op de Besthmenerberg werd tot een aantal jaren terug nauwelijks gebruikt en lag er dan ook vervallen bij. De toenmalige burgemeester van Ommen, Arend ten Oever, heeft zich ingezet om het openluchttheater weer nieuw leven in te blazen. Hiervoor is in 2009 de stichting Bostheater opgericht. Afgelopen jaren was er regelmatig muziek, zang en voordrachten in dit Bostheater te horen. De toegangswegen zijn verhard en er is elektriciteit aangelegd. Daardoor kunnen de tribunes verlicht worden en kunnen artiesten gebruik maken van licht en geluid op het podium. In het Bostheater is plaats voor drieduizend bezoekers.

Bron: Harry Woertink – 15 november 2016

Plaats een reactie