Verslag van de officiële ingebruikstelling van het verbouwde gemeentehuis in 1956

Verslag van de officiële ingebruikstelling van het verbouwde gemeentehuis op donderdag 31 mei 1956, des namiddags 15.30 uur.

1956_verslag-opening-gemeentehuis-01-b.jpgNadat de verschillende genodigden hun plaatsen in de nieuwe raadzaal hebben ingenomen, betreedt de Commissaris der Koningin, de heer Ir. J.B.G.M.ridder de van der Schueren, begeleid door het college van burgemeester en wethouders en de gemeentesecretaris de zaal.

De burgemeester, de heer Mr.C.P.van Reeuwijk, spreekt hierna het volgende openingswoord:
Mijnheer de Commissaris der Koningin, mijne heren Gedeputeerden, leden van de raad, dames en heren. Het is mij een voorrecht, U allen namens het bestuur van deze gemeente hartelijk welkom te heten en U dank te zeggen voor het feit, dat ge aan onze uitnodiging tot het bijwonen van deze feestelijke ingebruikneming van het verbouwde raadhuis gevolg hebt willen geven. Het gemeentebestuur beschouwt het als een groot voorrecht, thans in het bezit te zijn van een waardig, fraai en doeltreffend ingericht raadhuis en heeft dan ook, naar mijn mening terecht, gemeend, dat enig feestelijk vertoon bij de officiële ingebruikneming op zijn plaats is. Met het oog op het wisselvallig karakter van het weer van heden is de min of meer traditionele opstelling buiten en het gebruikelijk openen en gezamenlijk binnentreden achterwege gelaten. Ik moge thans allereerst het woord geven aan U, mijnheer de Commissaris der Koningin, voor de officiële ingebruikstelling van dit raadhuis.

De Commissaris der Koningin spreekt hierna de navolgende rede uit:
Mijnheer de Burgemeester, Heren Leden van de Raad van Ommen, Dames en Heren, Met zeer veel genoegen heb ik de uitnodiging aanvaard om hedenmiddag in Uw midden aanwezig te zijn bij de officiële ingebruikstelling van het thans uitgebreide gemeentehuis. Gaarne zou ik hieraan een woord van gelukwens willen toevoegen. Allereerst een woord van gelukwens tot Ut Burgemeester en de leden van het Dagelijks Bestuur van de gemeente voor de voortvarendheid waarmede de uitbreiding van dit gemeentehuis is tot stand gebracht en voor de wijze waarop U de moeilijkheden die nu eenmaal bij een dergelijke voor een gemeente grote uitgave, zich voordoen, hebt overwonnen. Als ik bij mijzelf naga welke gedachten over het gemeentelijk beleid gangbaar waren ten tijde dat het oude gedeelte van Uw gemeentehuis in gebruik werd genomen .. en thans, dan zal eenieder het met mij eens zijn, dat de laatste 100 jaren ten aanzien van de taak welke op een gemeentebestuur rust, een grote uitbreiding heeft plaatsgevonden. Men kan dus populair gesproken wel zeggen dat U uit het oude gebouw bent uitgegroeid. Maar deze groei is niet uitsluitend te wijten aan het grote aantal ambtenaren hetwelk thans – en ook op een meer efficiënte wijze – onderdak moet worden gebracht, maar dit is slechts een gevolg van de veel diepere betekenis die deze uitgroei heeft. De ontwikkeling van onze samenleving vraagt van de Overheid en niet het minst van de plaatselijke Overheid steeds meer diensten en voorzieningen. Het terrein waarop de gemeentelijke belangstelling zich uitstrekt is zeer veelzijdiger geworden. Zij is daardoor genoodzaakt zich een aantal bekwame medewerkers te assumeren, met behulp waarvan de thans gestelde taken verwezenlijkt kunnen worden.

Was ruim 100 jaar geleden de situatie zó dat men slechts sprak van een Burgemeester, secretaris, ontvanger en een ambtenaar van de Burgerlijke Stand, men was toen al zeer gelukkig indien men deze ambtenaren een dak boven het hoofd kon geven. De uitbreiding van het gemeentelijk verzorgingsgebied eist thans evenwel andere mogelijkheden om de vele werkzaamheden naar behoren te vervullen en zoals een gezonde geest slechts vaardig kan zijn in een gezond lichaam, zo moet men ook ter uitoefening van een goed gemeentelijk beleid de gelegenheid scheppen, aan degenen die hieraan hun medewerking verlenen, in een gezonde omgeving hun taak te kunnen volbrengen. Het draagt er ook toe bij om het begrip van het gezag en de waardering Voor dat gezag te verlevendigen. Ik meen met een gerust hart te kunnen stellen dat U aan deze 1e taakstelling thans ruimschoots tegemoet zijt gekomen. Maar, Mijnheer de Burgemeester, Dames en Heren, dit is toch niet de grondoorzaak van het feit dat wij hier vandaag bij elkaar zijn gekomen. Allereerst dienen wij te denken aan de leden der gemeenschap welke de tijd dat de gemeentenaren min of meer een 3-ritten-burger naar het gemeentehuis konden zijn n.l.bij geboorte, huwelijk en overlijden – thans wel ver achter zich hebben. Talloze andere problemen die met het welzijn van de gemeente ten nauwste samenhangen, vragen thans belangstelling in veel wijdere kring. Ik behoef hier niet te ver op in te gaan, doch ik moge slechts verwijzen naar problemen van de economische ontwikkeling van de gemeente, problemen inzake de ontwikkeling van het vreemdelingenverkeer, problemen die liggen rondom de verbetering van de maatschappelijke en sociale toestanden van bevolkingsgroepen, problemen die liggen op het terrein van de ontwikkeling van het culturele leven. Dit alles vraagt de zorg van de gemeentebestuurderen, maar ook de. belangstelling en de medewerking van de gemeentenaren , Daarom dient men niet alleen te spreken van een gemeentehuis, maar de gemeenschap dient dit gebouw inderdaad te beschouwen als het huis der gemeente. Reeds 100 jaar geleden werd het beginsel verkondigd,dat de burgers regerend en tevens geregeerden,dit slechts in de ware zin konden zijn,als zij ten volle beseften dat het staatsburgerschap bij een werkzaam plaatselijk burgerschap moet beginnen en onze Minister-President heeft enige jaren geleden nog eens de nadruk gelegd op de samenhang van plaatselijke werkzaamheid van regerenden en geregeerden rondom een centraal punt, waarnaar iedere burger met gerechtvaardigde trots zou kunnen opzien en dit moet dus uiteraard het huis der gemeente zijn waar de bestuurderen der gemeente regelmatig over het wel en wee der gemeentebelangen beraadslagen, en de bestuurden zich ten allen tijde om raad en bijstand kunnen vervoegen. Het is daarom, Mijnheer de Burgemeester, Dames en Heren dat ik met groot genoegen deze gelukwens uitspreek, waarbij ik nog de gelegenheid te baat zou willen nemen een bescheiden wens uit te spreken die ik bij een gelijke gelegenheid elders ook heb kanbaar gemaakt, namelijk dat ik het zeer op prijs zou stellen indien in de komende weken ook het onderwijzend personeel in deze gemeente naar de mate van de bevattelijkheid der kinderen hun iets meegeven ten aanzien van de betekenis van dit gebouw, in het kader van de voor onze jeugd zo noodzakelijke ontwikkeling van het gemeenschapsleven en de burgerzin. Mag ik tenslotte hier nog een bijzonder woord van gelukwens aan toevoegen van de zijde van het Provinciaal Bestuur» Het is op meerdere wijzen dat het provinciaal bestuur met de gemeentebesturen in contact komt, maar op een dag als deze wil het niet nalaten een bewijs te geven van zijn belangstelling en medeleven met de groei, de bloei en de activiteit der gemeente.

Gaarne wil het Provinciaal Bestuur te allen tijde de gemeente hierbij een behulpzame hand bieden. Heden zou het Provinciaal Bestuur zich willen bepalen met het daadwerkelijk uitdrukking geven aan zijn medeleven bij dit voor Uw gemeente zo belangrijke gebeuren en het zij mij daarom vergund U namens het Provinciaal Bestuur een geschenk ter versiering van het gemeentehuis aan te bieden in de vorm van een tegeltableau, ontworpen door een van onze gewestelijke kunstenaars.
Met de bede dat Gods rijkste zegen op al het werk dat hier tot aller welzijn zal worden verricht, moge rusten, verklaar ik thans dit vernieuwde gebouw voor geopend.

De burgemeester beantwoordt vervolgens de rede van de Commissaris der Koningin met de volgende woorden:
Allereerst moge ik U, mijnheer de Commissaris der Koningin hartelijk dank zeggen voor de waarderende woorden tot de gemeente Ommen gericht, maar in het bijzonder voor het feit, dat U zo bereidwillig is geweest om dit gebouw officieel in gebruik te stellen. De gemeente Ommen beschouwt dit als een grote eer. Het gemeentebestuur ziet dit gebouw als het middelpunt der gemeenschap en dit leeft vooral op het platteland veel sterker dan in de stad. Het gemeentebestuur zal gaarne gevolg geven aan Uw suggestie,om de jeugd te bepalen bij de betekenis van dit huis der gemeente. Het gemeentebestuur aanvaardt in dank het geschenk van het provinciaal bestuur: het beeldhouwwerk in de hal, vervaardigd door de heer van der Wielen te Zwolle, voorstellende de vier jaargetijden. Wij zijn erkentelijk voor het medeleven van de zijde van het provinciaal bestuur met deze belangrijke dag in de geschiedenis van Ommen. Het beeldhouwwerk symboliseert niet alleen treffende het agrarische karakter van deze gemeente, maar ook het wel en wee van het gemeentebestuur. Een zaaier staat tijdens zijn werk telkens met een leeg zaaivat; evenzo de gemeente, maar dan met een lege kas. Zoals de landman later zijn vruchten kan oogsten, zo ook het gemeentebestuur: het profijt van de meeste besluiten komt later.

Dames en heren. Ik wil U thans in het kort iets vertellen over de geschiedenis van het Ommer raadhuis.
Waar in de aloude tijden het stadhuis heeft gestaan, is onbekend. Wij hebben dit te danken aan de inwoners van onze provinciale hoofdstad Zwolle. Met grote ijver hebben zij in 1522 Ommen plat gebrand en zo grondig, dat geen spoor van het raadhuis over bleef. Gelukkig duchten wij dergelijke gevaren niet meer van die zijde. In 1531 werd een raadhuis gebouwd aan het Vrijthof. In 1624 brandde dit met de stad weder af. Eerst in 1753 volgde toen herbouw op de oude grondvesten* In 1828 werd aan de Vechtoever een nieuw raadhuis gesticht. Hierin waren tevens kantongerecht, griffie, woning bruggemeester tevens tolgaarder van de bruggetol, herensociëteit en stadsherberg ondergebracht. Een genoegelijke combinatie ! In 1925 verdween dit alles bij de restauratie van de huidige oostelijke vleugel. Een nieuwe stadsherberg en herensociëteit zijn ook thans niet in eer hersteld. Toenmalige pogingen (anno 1926) tot uitbreiding liepen vast op de zuinigheid van de raad. Eerst in november 1950 gelukte de aankoop van de belendingen, Jaren lang is gewerkt met twee afzonderlijke gebouwen, met alle nadelen daaraan verbonden. Echter de ruimte was ten enenmale onvoldoende.

Op 9 maart 1951 werd onder mijn ambtsvoorganger, de heer Nering Bögel, de definitieve opdracht aan de architect, de heer Ir. Meijerink te Zwolle verleend en sindsdien is hard aan de realisatie gewerkt* Bij mijn komst in deze gemeente in april 1952 was het ontwerp in hoofdlijnen gereed. Een woord van dank spreek ik van deze plaats jegens mijn ambtsvoorganger voor de voortvarendheid ter zake betoond. Het spijt mij buitengewoon dat hij hedenmiddag niet aanwezig kan zijn. Zijn jarenlang streven is tenslotte bereikt. Na de in onze tijd helaas min of meer gebruikelijke moeilijkheden bij de bouw van grote projecten voorkomende, volgde op 24 mei 1954 de aanbesteding en op 4 juni d.a.v. de gunning aan de fa. Gebr.Trebbe te Enschede, die na enkele weken reeds met de bouw aanving. De langdurige winter 54/55 veroorzaakte grote stagnatie, zodat het geheel niet in 1955 gereed kwam en eerst dit voorjaar volledig werd opgeleverd.

Ik spreek de dank uit aan allen, die op de een of andere wijze aan dit gebouw hebben gewerkt. De arbeiders, thans weer her en derwaarts over andere bouwwerken verspreid, de aannemer, de onderaannemers, enz. Ik wil van deze plaats met name noemen de heer Podde, de uitvoerder van de hoofdaannemer. Uw leeftijd van 00 jaar was geen bezwaar dagelijks en zelfs op zondagen, toen overstroming door hoog water dreigde, op Uw post te zijn, Uw ervaring van bijna twee generaties is dit gebouw ten goede gekomen. Dames en heren. Er is aan dit gebouw door alle/én van hoog tot laag steeds met grote liefde gewerkt. Ge kunt ‘straks bij Uw rondgang hiervan overtuigen. In het bijzonder wil ik mij thans richten tot U, Ir.Meijerinko U is de geestelijke vader van deze schepping. Met recht kunt U hierop trots zijn. De opdracht was uitermate moeilijk. De bestaande vleugel in het geheel opnemen, de hoogteverschillen van de Vechtoever opvangen en alles tot een harmonieus geheel samen te voegen. U is volledig geslaagd. Ik moge U dank zeggen, in het bijzonder ook voor het geduld, betoond bij de uitwerking der details, de vele vergaderingen, besprekingen etc. Ook voor het antieke bord, dat ik van U mocht ontvangen, dank ik U recht hartelijk. Dames en heren. In al deze werkzaamheden heeft een raadscommissie voortdurend haar steun verleend. Ik wil ook deze commissie dank zeggen voor de prettige wijze, waarop alles wat met het raadhuis te maken had, werd behandeld. Diametraal tegengestelde inzichten werden tochj£ opgelost. Ik dank deze commissie voor haar steun en haar adviezen. Ook U, heren Wethouders, een woord van dank voor het vertrouwen door U bij de uitvoering geschonken. Hetzelfde geldt U, leden van de raad. Uitwerking en uitvoering hebt ge over willen laten, zodat er vlot gewerkt kon worden. Ook U, heer Reinsma, gemeentearchitect en Uw medewerkers dank voor Uw adviezen en steun. Zeer veel hebben we samen overlegd. Een enkel woord moge ik nog richten tot U, secretaris. Het is mij nog niet duidelijk, hoe ge het gedaan hebt gekregen, dat het secretariepersoneel temidden van de verbouwingswerkzaamheden zijn werk bleef verrichten. Werken te midden van de breek- en hakwerkzaamheden in lokalen met opgebroken vloeren, en uitgebroken ramen werd zonder morren gedaan. Men bleef op zijn post, doordrongen van de noodzaak, dat de bouw moest doorgaan. Ik moge ook de ambtenaren voor deze medewerking dank zeggen. Een woord van hulde voor de verhuizing van het dagelijks archief. Ge hebt een chaotische verwarring voorkomen. Kortom allen hebben van hoog tot laag in goede teamgeest gewerkt. Dit alles was mogelijk als gevolg van het vertrouwen dat de raad schonk, de credieten, die hij voteerde en de soepele medewerking van U, heren Gedeputeerden en Uw ambtenaren bij de goedkeuring van de diverse besluiten.

Het doet ons genoegen, dat ge heden in ons midden zijt, zodat ge U ook van een juiste besteding kunt overtuigen. Ook U, heer Breedijk, inspecteur der gemeentefinanciën, wil ik in dit verband dank betuigen. Ge hebt de bekrompen werkruimte voorheen maar al te goed gekend. Eveneens dank ik de Hoofdingenieur-Directeur van de Wederopbouw te Zwolle voor zijn medewerking. Dames en heren. De totale verbouwingskosten bedroegen f 472.963,-. Hiervan werd besteed aan bouwkosten f 310.400,-, inrichting f 37.000.-, aankoop panden f 64.000,- en de rest aan centrale verwarming, architectkosten enz. Het zou mij te ver voeren, nader op dit alles in te gaan. De verrassingen, waarvoor we tijdens de bouw werden geplaatst na de afbraak van de belendende percelen, bij het doorbreken van muren, bloot leggen van funderingen e.d. Zij noodzaakten tot min of meer kostbare voorzieningen. Alles is tenslotte opgelost geworden en alle moeilijkheden zijn overwonnen. Ik spreek de verwachting uit, dat het iedereen aangenaam zal zijn, om in dit gebouw te werken. Ook de heer Leeser dank ik voor de keurige wijze, waarop deze het gedenkteken heeft uitgevoerd. Ik moge besluiten met enkele woorden tot U, mevrouw en heren leden van de raad. Ge kunt straks vergaderen in een waardig en imposant gebouw in het middelpunt van de gemeente Ommen gelegen. Onderbreken van Uw vergaderingen voor huwelijksvoltrekkingen zal niet meer voorkomen. In deze zaal zult ge straks U ongestoord kunnen wijden aan het behartigen van de gemeentebelangen. Doetdat op de plaats waar geen tegenstelling tussen buurtschap en stad bestaat, waar men slechts de belangen der gemeente Ommen voor ogen heeft. Hier geldt de eenheid der gemeente; niet de tegenstelling. Trekt zo de algemene lijnen en ziet dit gebouw als een baken in een nieuwe tijd, waarin Ommen zich verder snel zal moeten ontwikkelen. Doet dit in het besef, dat het ons nimmer gegeven zal zijn, het volmaakte te bereiken. Deelt allen in het besef, dat het gezag, dat ge moet uitoefenen zijn oorsprong ontleent aan de wil van het volk, maar stamt uit God en dat in dit licht bezien alle vraagstukken betrekkelijk zijn. Moge dit gebouw in deze uitoefening van Uw taak daartoe dienstbaar zijn.

De heer Groten, het woord verkrijgend, spreekt vervolgens als oudste raadslid namens de leden van de raad de volgende woorden: Mijnheer de Voorzitter. Wanneer ik thans op deze voor onze gemeente zo belangrijke dag enkele woorden mag zeggen, dan doe ik dit als oudste raadslid. Ik beschouw dit als een voorrecht mijnheer de Voorzitter en wel speciaal hierom, dat de andere leden er mede accoord gaan, dat ik, ongeacht andere overwegingen (die toch ook bij een gelegenheid als deze zouden kunnen gelden) als oudste in jaren hiervoor ben aangewezen. Ik zie dat tevens als een bewijs, dat de onderlinge verhoudingen (niettegenstaande politieke verschillen) zodanig zijn, dat we elkaar weten te waarderen. Het moge dan al zo zijn, dat we buiten deze raadzaal elkaars plakkaten gaan verscheuren, ik ben geneigd, dit op rekening te schrijven van een stelletje kwajongens, die eigenlijk de betekenis hiervan niet ten volle beseffen. Dit even ter zijde mijnheer de Voorzitter ! Het spreekt vanzelf, dat wij als raadsleden met U blijde zijn, met dit ons nieuwe huis. Het zal U vermoedelijk wel enig hoofdbreken hebben gekost, om tijdens de verbouwing de verschillende diensten lopende te houden; voor wat onze vergaderingen als raad betreft, zijn we altijd behoorlijk gehuisvest geweest en mogen we dus niet mopperen, integendeel,we brengen gaarne hulde aan het gehele personeel voor de wijze waarop zij de afgelopen tijd hun taak onder vaak moeilijke omstandigheden hebben vervuld. Mijnheer de Voorzitter, enige tijd geleden werd door één der raadsleden de idee geopperd, om ook als raad bij de officiële opening een blijvend aandenken aan te bieden. De moeilijkheid was echter: wat moet dit zijn ? Aan de ene kant mocht het niet zo duur zijn, dat het voor sommigen een financieel bezwaar zou worden, terwijl het anderzijds ook iets moest zijn, wat misschien in een behoefte zou voorzien. Algemeen was nu het gevoelen, dat dit het beste zou kunnen verzorgd worden door ons vrouwelijke raadslid, die haar sporen bij andere gelegenheden reeds heeft verdiend. Na uitgebreid onderzoek en overleg is uiteindelijk de keus gevallen op een zeer practisch voorwerp: nl. een klok. De vraag was nu nog, waar zal deze gehangen worden. Hier zijn zoveel mogelijkheden: raadzaal, trouwzaal, burgemeesterskamer, kamer van de secretaris, enz. Als ik het wel heb, heeft toen de burgemeester de knoop doorgehakt, en hiervoor de commissie-kamer aangewezen. M.i. is dit een zeer juiste beslissing. Immers in de raadzaal heeft de Burgemeester de leiding, en deze weet dit wel op een zodanige wijze te doen, dat de welsprekendheid van sommige raadsleden niet in ellenlange redevoeringen ontaardt. Wij zijn (gelukkig mag ik wel zeggen) in Ommen nog niet zo ver, dat de spreektijd van de raadsleden moet worden gerantsoeneerd. Bij commissie-vergaderingen ligt de zaak soms wel even anders. Ik kan hierover met enige ervaring spreken. Het wil mij voorkomen, dat bij sommige van deze vergaderingen, de klok een nuttige functie kan vervullen, welke ten goede zal komen van de huiselijke vrede in verschillende gezinnen. En wanneer dit het geval zou zijn, ben ik er van overtuigd, dat de tegenwoordige raad, een klein maar nuttig voorwerp heeft aangeboden. Ik eindig met de wens, dat onder Gods onmisbare zegen, in dit nieuwe Gemeentehuis ook door de Raad, die besluiten zullen genomen worden, welke strekken tot heil en voorspoed van onze hele Gemeente.

De Burgemeester dankt de leden van de raad voor het aangeboden geschenk en is verheugd over het feit, dat de onderlinge verstandhouding tussen de leden onderling zo goed is. Het afscheuren van verkiezingsplakkaten kan ook worden verklaard uit de wens, deze plakkaten mee naar huis te nemen, teneinde ze beter te bekijken. Bij de commissievergaderingen is een klok zeer zeker op haar plaats. Spreker hoopt, dat deze klok een aansporing mag zijn, zoveel mogelijk kortheid te betrachten. Het doet spreker tenslotte genoegen, dat is gememoreerd de goede verstandhouding tussen de raadsleden onderling.

De heer Stoeten, gemeentesecretaris, het woord verkrijgend spreekt hierna, namens het personeel der gemeente, de volgende woorden:
Namens het personeel der gemeente wil ik gaarne een enkel woord spreken. Wij zijn dankbaar dat door aller inspanning dit mooie gebouw, dat een sieraad is voor onze gemeente, tot stand is gekomen. Het personeel der gemeente heeft gemeend zijn waardering vorm te geven door de aanbieding van een gebrandschilderd raam dat met Uw toestemming is aangebracht boven de ingang van de trap naar de raad- en trouwzaal. De ontwerper Jhr. Graswinckel, die wij gaarne willen danken voor de keurige en smaakvolle uitvoering, heeft daarin iets van het verleden en heden vastgelegd, beelden die in de gemeente een vertrouwde aanblik geven. Ik moge U uit naam van het personeel, zowel werkzaam in-als buiten het gemeentehuis, dit raam aanbieden. Ik hoop dat U dit namens de gemeente wilt aanvaarden en daarin wilt zien een symbool van dankbaarheid jegens het Bestuur der gemeente. Moge dit raam tot in lengte van jaren ongeschonden blijven en onze gemeente, onder Gods Zegen, een goede toekomst tegemoet gaan.

De Burgemeester dankt voor de waarderende woorden en voor het medeleven van het personeel. Het aangeboden gebrandschilderde raam is buitengewoon geslaagd. De heer van Oorschot, burgemeester van Hardenberg, het woord verkrijgend, zegt, dat het hem een voorrecht en een eer is, namens de burgemeesterskring Ommen zijn gelukwensen aan te bieden met de ingebruikneming van dit gebouw. Een goed gemeentehuis is een stimulans voor prettig werken. Het verheugt de burgemeesterskring Ommen zeer, dat de gemeente Ommen is verrijkt met een dergelijk gebouw. In de afgelopen jaren heeft men in het oude gebouw steeds prettig vergaderd en de kring hoopt, dat zulks ook in het nieuwe gebouw het geval zal mogen zijn. De burgemeesterskring Ommen heeft gemeend een geschenk te moeten aanbieden, doch waar smaken verschillen, heeft men het niet aangedurfd, zelf iets te kopen. De keus is gevallen op een schilderij, te vervaardigen door één. der Overijsselse kunstenaars, hetwelk een plaats zal kunnen verkrijgen op de burgemeesterskamer en waarvoor de kring een bepaald bedrag bijeen heeft gebracht. Ook namens de kringraad Bescherming Burgerbevolking biedt spreker nog zijn gelukwensen aan. Het gemeentehuis herbergt thans de BB, die hieraan een bescheiden steentje heeft bijgedragen. Spreker hoopt, dat dit apparaat nimmer nodig zal zijn, maar dankt het gemeentebestuur voor de bereidwilligheid, hiervoor ruimte beschikbaar te stellen en spreekt de wens uit, dat hier prettig gewerkt zal mogen worden.
De Burgemeester dankt zijn collega voor de hartelijke woorden en voor het aangeboden geschenk. Ook dankt hij de kringraad Bescherming Bevolking voor de aangeboden gelukwens. Spreker hoopt, dat de collega’s hier vele malen gast zullen zijn.

De Burgemeester geeft vervolgens het woord aan de architect, Ir.H.Meijerink, die de volgende rede uitspreekt:

Mijnheer de Commissaris der Koningin – Heren Gedeputeerden – Burgemeester – Wethouders, leden van de Raad – dames en heren, John Ruskin schreef in ’t midden van de vorige eeuw een boek over architectuur en belichtte daarin bepaalde waarden. Enige hiervan wil ik noemen en wel: memory, historisch gegevene; life, het leven; power, kracht en sterkte; beauty, schoonheid. De waarde van het historisch gegevene is steeds mede bepalend in de architectuur. Bij de bouw van het raadhuis geldt dit in ’t bijzonder. Het oude raadhuis onderdeel van het nieuwe gebouw; de vorm van de bebouwing aan de markt, de ligging van het gebouw op de rand van de oude stad aan de Vecht zijn van grote invloed geweest op indeling en vormgeving van het nieuwe gebouw. De groepering van de ruimten om een binnenhof, welke door een galerij van de markt wordt gescheiden spruit voort uit de wens het raadhuis in de schaal van de marktbebouwing te houden. Deze waarde werd onderstreept door de oud-Burgemeester de heer Nering Bögel bij het verlenen van de opdracht. Zijn liefde voor de historie voor het oude Ommen heeft steeds meegesproken.
Van deze plaats wil ik hem hiervoor dank zeggen. De tweede waarde, welke ik noemde is die van het leven.

Ommen is niet het oude stadje meer, het is uitgegroeid, een krachtige ontwikkeling heeft ingezet. Dit leven stelt zijn eisen en is de oorzaak van het plan voor een nieuw raadhuis. Het groeiende bestuurs-apparaat zocht zich een passende ruimte. In samenwerking met Burgemeester en Wethouders met bouwcommissie en Raad is getracht de nieuwe wensen te formuleren en in een plan vast te leggen. De hoofdopzet is behandeld met de Raad, de uitwerking van de plannen met B. en W. en de bouwcommissie. De eerste keer dat ik met de wethouders sprak over de bouwplannen herinnerden zij er mij aan. dat we de degens nog al eens gekruist hadden, maar dat juist daardoor waardering was ontstaan, respect voor eikaars mening en persoonlijkheid. Ik geloof te mogen zeggen, dat de wederzijdse waardering tijdens de bouw is toegenomen. Steeds is het gelukt tot eenheid van opvatting te komen onder de leiding van burgemeester van Reeuwijk en met steun van de gemeentesecretaris de heer Stoeten. De bouwcommissie gaf een tweede aanrakings- en wrijvingspunt, waar ik dankbaar voor ben. Iets goeds groeit toch slechts wanneer de nodige weerstand wordt ondervonden. Heel veel uren zijn doorgebracht met het uitzoeken van kleuren, stoffen, gordijnen enz. Ik heb het geduld van de heren bewonderd. Practische vragen werden behandeld en vonden een oplossing. Zo herinner ik me nog goed, dat gearmd met mevrouw de Blécourt de breedte van de voordeur werd beproefd als voorgangers van vele bruidsparen. Het is een symbool van de prettige samenwerking. Ten derde de Waarde van de kracht en sterkte. Een ontwerp moet tot uitvoering komen, moet gebouwd worden. De gedachte vindt haar neerslag in het materiaal, in de constructie. De architect heeft hierbij de hulp nodig van de aannemer van het bouwwerk, van de schilder, de loodgieter enz. en van vele vakbekwame werklieden. Bij dit werk zijn gelukkig vele vaklieden, die in Ommen nog te vinden zijn, samengekomen en het is gelukt hun arbeid te bundelen. Ik meen, dat ieder hier het metsel-timmerwerk, het uitstekende schilderwerk enz, mag zien. Zo is een hecht gebouw ontstaan. In ’t bijzonder meen ik de heer Podde te moeten noemen, de 80 jarige uitvoerder, die gezorgd heeft dat ouderwets degelijk werk is geleverd. Van mijn eigen bureau mag ik hier noemen de heer Winkel, die de details heeft verzorgd en de opzichter ten Thije. Ik ben dankbaar voor de hulp van allen die aan het gebouw hebben gewerkt en in ’t bijzonder aan de aannemer van het bouwwerk de fa.Trebbe te Enschede; de aannemer van het schilderwerk Bosscher te Ommen; electrische aanleg Dijks en Steen te Ommen; loodgieter Rekers en Wind; fa.van Schaick en Berghuis Waddinxveen meubels; Abeln Almelo vloerbedekking; Lachapelle parketvloeren Breda; Deerns en Westering Deventer Centrale Verwarming; Zandbergen te Ommen gordijnen hal; Ahrend stalen meubelen, en zo vele anderen. Ten vierde de Waarde van de schoonheid en de harmonie. Historisch inzicht, leven, constructie, hechtheid zijn op zichzelf zonder waarde wanneer ze niet in harmonie samengaan. Dit is in ’t bijzoner de taak van de architect. Ik meen hier te moeten noemen en dank te brengen aan de heer Reinsma voor steun en raad, de heer Kramer, directeur van van Schaick en Berghuis voor zijn adviezen bij de inrichting van raadzaal en kamer burgemeester, de heer Graswinckel die de glas-in-loodramen vervaardigde en met de heer Bosscher kleur gaf aan het interieur. Een bewijs van harmonische samenwerking en dank aan het gemeentebestuur moge liggen in het glas-in-loodraam met het wapen van Ambt-Ommen, dat ik U Burgemeester mede namens de fa.s Trebbe, Bosscher, Dijks en Steen en Rekers en Wind aanbied. De historie leeft in kasteel Eerde, ’t wapen van Ambt-Ommen, het leven in boerderij en de uitbeelding van landbouw en veeteelt, de recreatie in kamperen en zeilen en de harmonie in de kleuren van het geheel. Tenslotte mag ik mijn taak neerleggen en het gebouw overdragen aan U Burgemeester als Hoofd van de gemeente. Dat in dit gebouw een wijs beleid moge heersen, een krachtig bestuur moge zetelen en de burger te allen tijde steun en raad moge vinden.
Wanneer Johann Sebastian Bach aan het einde van een compositie was gekomen, zette hij er onder: Soli Deo Gloria ! Het is mij een behoefte thans eveneens deze woorden uit te spreken: Soli Deo Gloria !

De Burgemeester dankt de heer Meijerink voor de vriendelijke woorden en voor het aangeboden cadeau. Het doet spreker genoegen, dat de heer Meijerink in zijn kwaliteit als stedebouwkun-dige nog vele malen in dit gebouw zal terugkeren, omdat zijn verdwijnen uit onze kring een leegte zou scheppen.

De Burgemeester verleent vervolgens het woord aan Ds.Homburg.
Ds.Homburg zegt, dat het hem genoegen doet, namens de Protestantse kerken een gelukwens uit te spreken, hieraan verbindend de oprechte en hartelijke wens, dat in dit gebouw veel werk mag worden verricht in het belang van de gemeente, die wij liefhebben. Als men zijn gedachten laat gaan over de figuur van de kerken in deze vergadering, kan men zich afvragen, of hier aan de kerken wel het woord moet worden gegeven. De kerken werken op het geestelijk erf, terwijl de raad de stoffelijke zaken behartigt. Het moet juist worden geacht, dat de kerken het beginsel vasthouden, dat de overheid regeert bij de gratie Gods. Dit geldt ook voor het werk in het gemeentehuis. Spreker geeft de verzekering, dat alle werk, wat hier geschiedt, de belangstelling der kerken heeft. Wanneer de gemeenten des zondags samenkomen en zich verenigen in gebed, wordt een zegen gevraagd voor burgemeester, wethouders, raadsleden en voor allen, die in dienst der gemeente werkzaam zijn. De kerken zullen hierin trouw blijven aan hun roeping. Spreker besluit met de wens, dat op het werk, dat in dit prachtige gebouw wordt verricht, Gods zegen moge rusten. De Burgemeester dankt Ds.Homburg voor de door hem gesproken woorden.

De heer Grootenhuis, directeur der Coöperatieve Landbouwers Aan- en Verkoopvereniging, het woord verkrijgend, spreekt als volgt:
Het Coöperatieve Landbouw bedrijfsleven, Bank- en Verenigingswezen meende bij de opening van het nieuwe gemeentehuis van hun belangstelling blijk te moeten geven, door aanbieding van êên hun waardig geschenk. Maar, dit was niet eenvoudig. Gelukkig beschikte onze Kring over oud-Burgemeester Nering Bögel die aanvoelde waar de Raadszaal om vroeg en deze kocht in onze opdracht een oud gobelin. Jammer genoeg is hij heden niet in staat het U Edelachtbare heer Burgemeester als hoofd der gemeente aan te bieden namens onze groep, t.w.
Eerste Coöp.Boerenleenbank
Coöp. Landbouwers Aan- en Verkoopvereniging Ommen en Omstreken
Coöp. Stoomzuivelfabriek de Vechtstreek
Coöp. Boerenleenbank Ommen
Coöp. Aan- en Verkoopvereniging v.d.A.B.T.B.
Onderlinge Brandwaarborg Maatschappij Ommen
Onderlinge Paardenfonds
Onderlinge Veefonds
Coöp. Groenvoederdrogerij
Coöp. Kruidentelersvereniging Angelica
Ook ik ben niet in staat het U te overhandigen, want daartoe ontbreken mij de krachten. Het is daarom reeds gehangen op de achterwand van de Raadzaal. Moge dit gobelin de voor een raadzaal zo nodige sfeer bevorderen en mogen de struisvogeljagers toezien op een Raad die naar recht en geweten hare besluiten weet te nemen en de gemeente weet te dienen, zich niet, symbolisch gezien, verbergend achter zandheuveltjes waaraan onze gemeente in werkelijkheid nog zo rijk is.

De Burgemeester wil namens de gemeente dit geschenk gaarne in dank aanvaarden. Dit is iets, wat op het eerste gezicht niet tot ieder spreekt, doch hoe langer men het beziet, hoe mooier het wordt. Spreker is ervan overtuigd, dat de landbouw belangen in deze zaal meerdere malen zullen worden behartigd. Hartelijk dank voor dit fraaie geschenk.

De heer Vosjan, hierna het woord verkrijgend, spreekt namens het uit de burgerij gevormde comité als volgt:
Geacht Gemeentebestuur van Ommen, Toen dit nieuwe Raadhuis begon te verrijzen, werd er al spoedig uit de bevolking van Ommen een Comité gevormd, dat tot doel had een passend geschenk aan te bieden bij de opening van dit huis. Het Comité was algemeen van oordeel dat een klokkenspel een mooi geschenk zou zijn. Doch was gemakkelijker gezegd dan verkregen. Er werd gecollecteerd in de kom en de diverse buurtschappen en na veel moeite en inspanning – mede door de hulp van onze Burgemeester – is het bedrag bij elkander gekomen, zodat begin 1956 aan de fa.Van Bergen te Heiligerlee het carillon kon worden besteld. Thans is dan de dag aangebroken waarop wij dit geschenk aan het Gemeentebestuur kunnen overhandigen. U hebt het allen reeds horen spelen en wij hopen dat dit klokkenspel er zal toe bijdragen dit fraaie gebouw te versieren als mede onze mooie plattelandsgemeente. Mag ik dan U Burgemeester dit geschenk symbolisch overdragen.

De Burgemeester dankt zeer voor de aanbieding van dit geschenk en is getroffen door zoveel medewerking. Spreker juicht het toe, dat men gemeend heeft, dit torentje van een carillon te moeten voorzien en het doet hem genoegen, dat de fa.van Bergen, de levering van dit carillon met zoveel zorg heeft uitgevoerd. Ook voor het provinciale Bestuur moet het verblijdend zijn, dat de provincie met een carillon verrijkt is.

De heer Pillen, het woord verkrijgend, zegt, dat hem de eer te beurt is gevallen, het gemeentebestuur een gebrandschilderd raam aan te bieden namens de culturele verenigingen. De culturele verenigingen hebben gemeend, in dit raam het nieuwe gemeentewapen te moeten aanbrengen. Het doet spreker genoegen, dat dit raam is aangebracht boven de ingang, waardoor ieder, die dit gebouw binnentreedt aan de culturele verenigingen wordt herinnerd. Moge dit geschenk bijdragen tot verheffing van het culturele leven in de gemeente. Spreker deelt mede, dat nog een oorkonde zal worden aangeboden, waarin de verenigingen, die tot het geschenk hebben bijgedragen, zullen worden vermeld.

De Burgemeester betuigt zijn dank voor dit geschenk. Het is buitengewoon aardig, dat het mogelijk was, dit raam boven de ingang aan te brengen. De Burgemeester zegt voorts dank voor de aangeboden bloemstukken, de door de middenstandsvereniging aangeboden klok voor de wethouderskamer en de door de fa. Schaapman te Lemelerveld aangeboden vaas, alsmede voor de overige geschenken. Ook betuigt spreker dank voor de in bruikleen afgestane voorwerpen. Tenslotte dankt spreker voor alle medewerking, die is ondervonden. Mocht iemand zijn vergeten, dan biedt spreker hiervoor zijn excuus aan. Vervolgens nodigt spreker de aanwezigen uit tot bezichtiging van het gebouw en tot het gebruiken van verversingen en sluit de bijeenkomst.

Bron: Brochure Gemeente Ommen

Plaats een reactie