1911 – Ingekomen stukken Stad-Ommen

  • C.J. Warnsinck is arts, S. Ekkel-Ruiter vroedvrouw. S. Jengedijk is vroedvrouw te Lemelerveld.
  • H. van Elburg is gemeente-ontvanger van Stad-Ommen.
  • De ver. “Het Groene Kruis” te Ommen verzoekt om een jaarlijks subsidie om een verpleegster te kunnen aanstellen.
  • De schoolpomp te Ommerschans is in maart 1911 kapot.
  • Ingaande 1-5-1911 wordt mej. K.C. Korteling uit Oldenzaal benoemd tot onderwijzeres aan de o.l.s. te Stad-Ommen.
  • Er wordt in 1910 door ingezetenen geklaagd over de slechte afwatering in de kom, met name in het z.g. “Jerusalem”.
  • M. Kingma is boterfabrikant te Lemelerveld. De fabriek is primitief ingericht. In de fabriek zijn geregeld drie volwassen personen werkzaam. Het afvoerwater (eiwithoudend) loopt van de fabriek door een open goot naar een nabij gelegen weiland en moet daar verteren.
  • De bijz. school te Ommen herdenkt op woensdag a.s. (na 6-2-1911) het feit dat de school 60 jaar bestaat. Hoofd der school is Munneke.
  • Lucretia Kramer, onderwijzeres o.l.s. Stad-Ommen, verlaat op 1-5-1911 de school.
  • De gemengde zangvereniging “Tonevido” geeft op dinsdag 16 januari 1911 een uitvoering in het koetshuis van hotel Gerrits.
  • Op 12-1-1911 schrijft burgemeester Bentinck dat men van plan is op de Vechtbrug een leuning te plaatsen van staaldraad, zoals die is aangebracht aan de brug over de Regge. De Vechtbrug is 52 m. lang.
  • De zangvereniging houdt haar wekelijkse repetitie in het grote lokaal van de o.l.s. Stad-Ommen. Voorzitter der vereniging is R. van Aalderen, W. Seinen is sekretaris, F. Bos, penningmeester en G.J. Makkinga en H. Luttekes commissarissen.
  • Op maandag 24 juli 1911 brengt Z.K.H. den Prins der Nederlanden een bezoek aan het Rijksopvoedingsgesticht “Veldzicht” te Balkbrug. Kinderen van de o.l.s. Ommerschans zingen in tegenwoordigheid van de Prins een paar liedjes.
  • Ingaande 1-9-1911 verlaat A.C. Frackers, onderwijzeres o.l.s. Stad Ommen de school.
  • In 1910 zijn de laatste baanvakken (Zuidbroek-Delfzijl en Stadskanaal-Zuidbroek) gereed gekomen. Sedert 1-8-1910 is de Noordooster locaal-spoorweg in zijn geheel in exploitatie. Geleidelijk werden sedert 15-1-1903 de verschillende andere baanvakken voor het publiekverkeer geopend (zie kaartje). Het initiatief voor deze spoorweg werd genomen door Jan Willink (overleden jan. 1896). Bij de oprichting van de maatschappij trad als direkteur op de heer H.J.E. Wenckbach onder wiens leiding sedert 1-6-1898 de voorbereiding voor de oprichting der maatschappij was geschied. Onder zijn directie werd o.m. de gehele spoorweg uitgebakend en gewaterpast, de onteigening voorbereid, grondboringen werden verricht voor enkele baanvakken de gronden aangekocht, verschillende bestekken ontworpen, en kwam het eerste baanvak, Zwolle-Ommen, bijna gereed. De heer Wenckebach werd op 1 mei 1902, wegens zijn benoeming tot Directeur-Generaal der Staatsmijnen, opgevolgd door de heer M.E.H. Breuning, onder wiens directie de gehele aanleg verder werd voltooid. Bij het opmaken der verschillende technische bescheiden, de bestekker en onteigeningsbescheiden, alsmede bij de uitvoering der werken, werden de direkteuren ter zijde gestaan door de sectie-ingenieurs en verdere ingenieurs der maatschappij. De stations- en haltegebouwen en stopplaatsen voor het gedeelte Zwolle-Ommen zijn uitgevoerd naar de ontwerpen van de heer Ed. Cuypers, architect te Amsterdam. In hoofdzaak zijn dezelfde types ook voor de overige gebouwen, enz., met enige afwijking, aangehouden.

Bron: Archief Jan Lucas – Map 02-081+082

Plaats een reactie